Pedagogisch Werkwijze

 

 

Mini crèche ‘t Boendertie heeft als uitgangspunt dat het medeverantwoordelijk is voor de opvoeding van de kinderen.

In de pedagogische werkwijze staat hoe ik een goede opvoedingssituatie wil creëren.

Hiermee schep ik de voorwaarden voor kwaliteit in de opvangsituatie.

Ouders/verzorgers kunnen na het lezen van de pedagogische werkwijze zich een beter beeld vormen van hoe de opvang hier in zijn werk gaat.

 Aan de opvang van kinderen worden hoge eisen gesteld, dit betekent dat er aan een aantal criteria moet worden voldaan waaronder:

 Voor mij persoonlijk:

  • Een passend diploma.
  • Een geregistreerd EHBO diploma,
  • Een verklaring omtrent gedrag (VOG).
  • Er wordt regelmatig bijscholing gevolgd.

 Voor de locatie:

  • De opvangruimte is goedgekeurd door de inspecteur van de GGD.
  • Er mogen niet meer dan 5 kinderen tegelijk opvangen, als deze kinderen allemaal jonger zijn dan 4 jaar (inclusief eigen kinderen)
  • Er mogen maximaal 2 kinderen aanwezig zijn in de leeftijd tot 1 jaar.
  • Er is een aparte slaapruimte aanwezig.
  • Er zijn binnen en buiten voldoende speelmogelijkheden afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.
  • De woning is altijd volledig rookvrij.
  • Er zijn voldoende goed functionerende rookmelders.

 "Mini Crèche ’t Boendertie voldoet aan alle gestelde voorwaarden."

 

Mini crèche ‘t Boendertie zorgt ervoor dat het kind zich emotioneel veilig kan voelen, in het dagelijks taalgebruik zeggen we dan dat het kind zich prettig voelt, het naar zijn zin heeft.

Dit draagt niet alleen bij aan het welbevinden van het kind, het is ook een voorwaarde voor het kind om zich verder te ontwikkelen.

Mini crèche ‘t Boendertie doet dit op volgende manieren:

 

Veiligheid en vertrouwen

 

  • Wanneer een kind bij mij geplaatst wordt, zal ik de “basisbehoeften” (drinken, eten, knuffelen en troosten) op mij nemen. Vooral de eerste periode besteed ik hier extra aandacht aan, zodat het kind zich aan mij kan “hechten”.
  • Ik reageer op een positieve manier op gedrag en emoties van het kind. Het kind krijgt de ruimte om zichzelf te zijn, wat overigens niet betekent dat alles mag.
  • Doordat ik het kind serieus neem merkt het kind dat het geaccepteerd wordt.
  • Ik ondersteun het kind bij zijn emoties. Het is belangrijk dat een kind leert zich te uiten op een manier die voor anderen acceptabel is, bijvoorbeeld door de emoties onder woorden te brengen.
  • Ik houd rekening met de eigenheid van het kind en probeer zoveel mogelijk aan te sluiten bij de thuissituatie.
  • Ik zorg ervoor dat het kind zich welkom voelt.
  • Ik zorg ervoor dat de opvanglocatie kindvriendelijk is.
  • Ik zorg dat er spelmateriaal aanwezig is dat past bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind.
  • Een hoekje wat speciaal voor het kind is ingericht, zorgt ervoor dat het kind zich welkom voelt.
  • Uiteraard zorg ik voor een fysiek veilige omgeving (traphekjes, rookmelders enz.) het gastouderbureau en de GGD controleren dit jaarlijks door middel van de risico-inventarisatie.
  • Ik bied duidelijkheid en structuur door middel van een vast dagritme. Dit geeft het kind een gevoel van veiligheid en versterkt het zelfvertrouwen.

 Persoonlijkheidskenmerken

 

Het is belangrijk dat kinderen de mogelijkheid krijgen persoonlijkheidskenmerken te ontwikkelen als:

  • Veerkracht
  • Zelfstandigheid
  • Zelfredzaamheid
  • Zelfvertrouwen
  • Flexibiliteit
  • Creativiteit

 

Dit stelt hen in staat allerlei typen problemen adequaat aan te pakken en zich goed aan te passen aan veranderende omstandigheden.

Het ontwikkelen van persoonlijke competentie gebeurt in principe vanuit het kind zelf, door spel en exploratie (onderzoekend ontdekken van de wereld om hem heen).

Het is belangrijk dat ik hier oog voor heb en weet op welke manieren ik een kind hierin kan stimuleren.

 Veelal gebeurt dit spontaan en intuïtief.

 Persoonlijke competenties:

 

  • Ik bied ruimte voor spel en exploratie. Kinderen moeten gelegenheid krijgen voor motorisch spel omdat bewegen voor hen een belangrijke bron is voor competentie-ervaringen. Het kind moet voldoende ruimte krijgen om te klauteren, kruipen en springen.
  • Het speelgoed is afgestemd op de ontwikkeling en ontplooiing van de lichamelijke mogelijkheden van het kind. Spelmateriaal dat te ingewikkeld is, kan voor frustratie zorgen, terwijl speelgoed dat niet uitdagend of interessant genoeg is, het kind niet zal stimuleren in zijn ontwikkeling. Ook opdrachten en taken die bij het niveau van het kind passen stimuleren het kind in zijn ontwikkeling.
  • Ik laat het kind zelf kiezen welke activiteit het wil doen, dit bevordert de zelfstandigheid. Wel houd ik in de gaten of de zelfgekozen activiteit past binnen de mogelijkheden van het kind want positieve ervaringen vergroten het zelfvertrouwen van het kind.
  • Ik stimuleer de zelfredzaamheid van het kind. Ik bekijk wat een kind zelf al kan en waar eventueel hulp geboden is. Het kind moet leren dat het soms moeite kost om dingen voor elkaar te krijgen. Dit vergroot het doorzettingsvermogen en zorgt ervoor dat het kind trots kan zijn, wanneer iets (grotendeels)gelukt is.
  • Ik stimuleer de verstandelijke ontwikkeling van het kind. Bijvoorbeeld, bij het wandelen geef ik uitleg over wat het kind ziet en meemaakt. Bij het spelen met blokken benoemen we de vormen en kleuren.
  • De taalontwikkeling wordt bevorderd door met het kind te praten, Interactief voor te lezen en te zingen.
  • Ik stimuleer het zelfvertrouwen van het kind door een positieve reactie te geven als een kind ergens goed zijn best voor doet / heeft gedaan.
  • Ik stimuleer de creativiteit van het kind door het aanbieden van verschillende materialen en wisselende activiteiten. Tevens laat ik het kind zelf bedenken wat het wil doen. Creativiteit staat niet alleen voor activiteiten en knutselen, maar het staat ook voor bijvoorbeeld voor het oplossen van een probleemsituatie. Zelf een oplossing bedenken versterkt het zelfvertrouwen.
  • Ik praat met het kind en niet tegen het kind.

Sociale competenties:

 De omgang met andere leeftijdsgenootjes is een belangrijke manier om sociale competenties te bevorderen daarmee leert het kind:

  • Zich in een ander te kunnen verplaatsen (inlevingsvermogen)
  • Communiceren
  • Samenwerken
  • Anderen helpen
  • Conflicten hanteren (voorkomen en oplossen)
  • Sociale verantwoordelijkheid

Dit geeft kinderen de kans om zich te ontwikkelen tot personen die goed functioneren in de samenleving.

De sociale competentie worden op de volgende wijze gestimuleerd:

  • Samen spelen en samen delen.
  • Rekening houden met elkaar.
  • Op elkaar wachten.
  • Samen opruimen.
  • Individuele aandacht voor ieder kind.
  • Ik draag er zorg voor dat elk kind zijn / haar verhaal kan vertellen.
  • Samen plezier maken.
  • Ik geef regelmatig een compliment of een aai over de bol.
  • Ruzie maken; ook ruzie maken is sociaal gedrag. Men is snel geneigd om in te grijpen en het gedrag af te keuren, maar het opkomen voor jezelf of voor anderen is belangrijk om te leren. Hier stimuleer ik het kind om een ruzie zelf op te laten lossen en niet direct in te grijpen. Ik luister goed naar de reacties van beiden partijen. tevens zorg ik ervoor dat uiteindelijk de ruziënde partijen het weer goed maken en weer samen verder kunnen.

 

Het is belangrijk dat ik benoem wat er goed gaat en minder goed gaat.

Daarmee bevorder ik een gevoel van saamhorigheid en kan ik stimuleren dat kinderen elkaar helpen.

Ik ben in staat om kinderen te begeleiden zodat zij op een positieve manier relaties met anderen kunnen opbouwen.

 

Normen en waarden

 

Onze opvang wordt gezien als een aanvulling op de eigen gezinssituatie.

Het kind kan zo in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur en diversiteit van onze samenleving.

Als iedereen de afgesproken normen en waarden naleeft, ontstaat er een prettige samenleving.

Ik draag zorg voor het naleven van de normen en waarden zoals die zijn afgesproken.

 

 Ik ben in staat om voor het kind de voorwaarden te scheppen om:

 

  • Zich de norm en waarden eigen te maken van de samenleving waar zij deel van uit maken.
  • In aanraking te komen met de diversiteit van onze samenleving.
  • De morele ontwikkeling tot stand te brengen.
  • Grenzen aan te geven van goed en slecht.
  • Inzicht te geven dat mensen anders kunnen zijn.
  • Het verschil te leren van mogen en van moeten.
  • Een voorbeeldfunctie te zijn.

  Ik stimuleer het kind het eigen maken van de normen en waarden door:

  •  Respect te tonen voor de autonomie.
  • Het kind te leren op zijn/haar beurt respect te hebben voor de mensen om hem/haar hen.
  • Respect te hebben voor de omgeving.
  • Respect te hebben het spelmateriaal.
  • Respect te hebben voor de natuur en alles wat leeft.

 Regels en afspraken.

 

Mini crèche ’t Boendertie biedt een sociale leeromgeving voor het kind waarin regels en afspraken duidelijk worden aangegeven.

 Zo leert het kind om te gaan met gedragsregels.

 Ik zorg ervoor dat afspraken begrijpelijk zijn voor het kind.

Het is van belang dat zij leren om op een passende manier met andere kinderen en volwassenen om te gaan.

Uiteraard is er wel eens een uitzondering op de regels, bijvoorbeeld bij een bijzondere gebeurtenis. (verjaardagen, verwelkomen van een nieuw kind, spannende feestdagen)

Het kind wordt dan uitgelegd dat het om een uitzondering gaat.

 Gedragsregels

 

Binnen Mini crèche ‘t Boendertie zijn gedragsregels en omgangsvormen belangrijk.

Ik heb geleerd en ervaren dat je steeds opnieuw afwegingen maakt ten gunste van het kind en de situatie.

De reacties van volwassenen geven niet alleen richting en correctie aan het gedrag van kinderen, maar worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen en volwassenen.

Om de kinderen te stimuleren in gewenst gedrag zijn de volgende gedragsregels op gesteld:

 

  • We zeggen alsjeblieft en dankjewel.
  • We zijn aardig voor elkaar.
  • We kijken elkaar aan als je met iemand praat.
  • We luisteren naar elkaar.
  • We laten elkaar uit praten.

 De regels en afspraken worden regelmatig herhaald om ze eigen te maken.

 Ongewenst gedrag

 Wanneer een kind ongewenst gedrag laat zien wordt er een vast stappenplan gehanteerd.

Stap 1:

  • Benoemen van het ongewenste gedrag.
  • Bij verbetering volgt er een compliment!
  • Bij geen verbetering volgt

 Stap 2:

  • Benoemen dat het een waarschuwing is en dat er een consequentie volgt wanneer het gedrag niet verbetert.
  • De consequentie benoemen.
  • Bij Verbetering: compliment!
  • Bij geen verbetering volgt 

 Stap 3:

  • Consequentie uitvoeren.

 Consequenties kunnen van alles zijn en zijn afhankelijk van de situatie.

 Denk hierbij bij bv. aan het afpakken van hetgeen waarmee ze spelen en opdat moment ongewenst gedrag mee laten zien.

Daarna wordt er uitgelegd dat het belangrijk is om je aan afspraken te houden en waarom.

Maaltijdbeleving

 

Het nuttigen van een maaltijd gebeurd gezamenlijk en bij voorkeur aan tafel.

Als de weersomstandigheden het toelaten zal het zeker voorkomen dat we op het weiland gezellig gaan picknicken.

Omdat het gezamenlijk eten een dagelijkse terugkerende gebeurtenis is, zijn er een aantal die gelden:

  •  Het kind wordt gestimuleerd om tijdens het eten zelf te vragen om nog een broodje, wanneer hij/zij dat nog wil.
  • Beleg mag zelf gekozen worden.
  • We wachten aan tafel tot iedereen klaar is met eten.
  • We lopen niet zomaar van tafel, mocht er een dringende reden zijn vraag je of je even van tafel mag.
  • Kinderen die het al kunnen mogen zelf hun boterham smeren, of mogen voor een ander kind iets maken.
  • Gezelligheid aan tafel vinden wij erg belangrijk.